Pagina's

dinsdag 20 december 2016

Stil nu...

Stil nu, stil nu, maak nu geen gerucht...

En

Donker is de aarde, de bomen zijn nu kaal
Voor kwaad beware ons, de dapp're Michael
d'Heilige Sint Maarten, hij schok ons offerkracht. 
Advent is nu gekomen en heel de wereld wacht. 

Het zijn stukjes van de liederen die ik elke week met het ouderkoor in de met kaarsjes verlichtte hal van onze school zing. Liedjes die niet uit m'n hoofd gaan, flarden die we samen op de fiets zingen. Het is fijn als er melodieën en teksten zijn die bij de tijd van het jaar passen, bij m'n stemming, bij de mist buiten. Vooral 'donker is de aarde' zing ik graag. Niet omdat ik nou ineens heel religieus ben, of snap wie dapp're Michael en heilige Sint Maarten waren, maar omdat het donker ís. Vooral thuis, beneden. Maar dat komt vooral omdat ik een enorme kerstboom voor het grootste raam in mijn huiskamer zette. Da's niet handig, maar anders konden we de keuken niet meer bereiken. Ook niet handig in deze tijden van vreet-zaamheid.











Deze laatste weken van het jaar tikken hard door, glippen door mijn vingers zonder dat ik er grip op kan krijgen. Ik probeer een soort overzicht te bewaren tussen kerstkado's, kerstmenu's, kerstvoorstellingen, kerstkaarten, kerstengelen en de laatste deadlines met zes soorten to do lijsten. Het helpt niks. Er zit mist in mijn hoofd. Of watten, of wol. Iets ondoordringbaars in ieder geval, wat helder denken moeilijk maakt. Het even-aanpakken-en-doorzetten credo dat de rest van het jaar de boel draaiende hield, is gestagneerd. Moe, heet dat. Eindejaarsmoe. Even stil nu. Even niks. Even gewoon naar de kerstboom staren, want daar zijn ze voor bedoeld. Dat je ogen vanzelf niet meer focussen en dat de lampjes veranderen in fonkelende sterretjes. Dat je ineens de schoonheid van de dingen om je heen weer ziet, in plaats van dat je er voorbij rent.
Nog een paar dagen. Hier in de stad moet ik mijn hoofd in mijn nek gooien om een streepje blauwe lucht te zien. Dan denk ik 'Goh, het lijkt lekker weer, fijn,' en ga weer door met was vouwen, afwasmachines inruimen en over treinbanen struikelen. Van dat mooie weer komt geen streepje zonlicht binnen. Ik merk er niks van in mijn troeperige bunker omgeven door steen, pizzabrommers en geparkeerde auto's. Ik snak naar buiten, naar wandelingen over krakerig gras, wit van de rijp. Zoals de prachtige ochtend na onze pakjesavond, in mijn ouders tuin. Met een slaaphoofd en pyjama aan, trok ik het gordijn open en zag een witte wereld. Nog zonder iemand wakker te kussen, deed ik mijn laarzen aan en pakte ik mijn fototoestel. Een stille witte onaangeraakte wereld. Er bestaat bijna niets mooiers.
Volgend jaar wordt het jaar om minder te rennen, meer buiten te zijn en vooral dankbaar te zijn voor dit zooitje liefjes dat mijn familie is. Ho ho ho, op naar de kerst!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten